De brandverzekering
voor de woning

De woningverzekering, in België beter bekend als brandverzekering, wordt gebruikt om goederen zoals gebouwen, panden of huizen, maar ook zaken te dekken.

Deel 4 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen bepaalt wat de “normale dekking” van een brandverzekering is. Onder normaal wordt verstaan wat een brandverzekering minimaal moet dekken zonder bijkomende dekking.

Tenzij anders is bedongen, dekt de brandverzekering de verzekerde goederen tegen schade veroorzaakt door:

  • brand;
  • blikseminslag;
  • ontploffing;
  • implosie;
  • het neerstorten van of het getroffen worden door luchtvaartuigen of door voorwerpen die ervan afvallen of eruit vallen;
  • het getroffen worden door enig ander voertuig of door dieren.

Opstalverzekering is niet verplicht voor de eigenaar van een woning, behalve als dezelfde woning zich in een condominium bevindt. Hij moet zich immers dekken om de schade te garanderen die zou kunnen ontstaan ​​in de mede-eigendom na een incident bij hem thuis.

De eigenaar (of mede-eigenaar, zie vruchtgebruiker of blote eigenaar) kan wel een verzekering afsluiten die hem dekt tegen elk risico van aantasting van zijn eigendommen. Aan de andere kant is een huurder uit eender welke regio van België verplicht om het onroerend goed dat hij gaat huren te verzekeren.

Bovendien wordt in alle huurcontracten voor onroerend goed in het huurcontract bepaald dat een brandverzekering door de toekomstige huurder moet worden afgesloten op het moment van ondertekening van het huurcontract.

Minimumvoorwaarden worden opgelegd door het koninklijk besluit betreffende de verzekering tegen brand. Die betreffen meer de modaliteiten van de dekking van de goederen dan de te verzekeren gevaren.

Laten we eens in detail bekijken wat de verschillende waarborgen van de brandverzekering (woningverzekering) dekken:

De waarborg brand

Hij moet schade dekken die is veroorzaakt door brand, ontploffing of implosie ten gevolge van aanslagen en arbeidsconflicten.

De waarborg ontploffing

Hij moet schade aan goederen dekken te wijten aan:

  • elke ontploffing of implosie die geen rechtstreeks verband heeft met het verzekerde risico (die zich buiten het risico voordoen), zoals een ontploffing in de straat;
  • de ontploffing van springstoffen waarvan de aanwezigheid in het verzekerde risico niet vereist is voor de erin uitgeoefende beroepsactiviteit.

De waarborg storm

Deze waarborg dekt:

  • schade veroorzaakt door hagel, ijs- of sneeuwdruk;
  • tot 100% van de verzekerde kapitalen voor het gebouw en de inhoud.

De waarborg waterschade

De waarborg dekt tot 100% van de verzekerde bedragen, ongeacht of het om het gebouw of de inhoud gaat. Dat betekent dat de verzekerde vergoed moet worden tot het bedrag dat u hebt verzekerd.

De waarborg verhaal van derden

Hij dekt gewoonlijk een minimum van € 619.733, geïndexeerd op basis van de schade aan goederen. Dat komt overeen met de minimumdekkingsdrempel in een contract.

Opmerking: deze minimumgarantie “verhaal van derden” geldt dus niet voor lichamelijke schade.

De waarborg burgerlijke aansprakelijkheid gebouw

Deze specifieke garantie moet minstens de volgende bedragen dekken:

  • € 12.394.676 (geïndexeerd) voor lichamelijke schade;
  • € 619.733 (geïndexeerd) voor schade aan goederen.

In de brandverzekering is de dekking van andere gevaren verplicht gesteld in de zogenaamde eenvoudige risico’s zoals:

  • Storm-hagel-sneeuw (sinds 01/10/1995 – zie koninklijk besluit van 16 januari 1995);
  • Natuurrampen (sinds 03/01/2006 – zie wet van 17 september 2005, opgenomen in artikel 123 van de wet van 4 april.

Deze waarborg dekt verplicht:

  • overstromingen;
  • aardbevingen;
  • (natuurlijke) aardverschuivingen en grondverzakkingen;
  • het overlopen of de opstuwing van de openbare riolen.

Voor de volgende waarborgen gelden minimumvoorwaarden, maar ze zijn geen verplichte waarborgen:

  • waterschade;
  • verhaal van derden;
  • burgerlijke aansprakelijkheid gebouw.

Opgelet: het is belangrijk een onderscheid te maken tussen eenvoudige risico’s en andere risico’s die speciale risico’s worden genoemd. Ze worden immers niet op dezelfde manier gedekt.

  • De verzekeraar moet rekening houden met:
    • de minimumvoorwaarden bepaald bij het koninklijk besluit brand van 24 december 1992;
    • de wettelijk verplichte waarborgen opgelegd door andere wetgevingen (zoals de dekking tegen stormen en natuurrampen).
  • De verzekeraar kan in bepaalde gevallen de evenredigheidsbeginsel niet toepassen;
  • De duur van de overeenkomst is beperkt tot maximaal één jaar en kan stilzwijgend worden verlengd;
  • De arbitragebepalingen zijn verboden;
  • De verzekeraar die zich een opzeggingsrecht voorbehoudt bij een schadegeval moet de verzekeringnemer hetzelfde recht toekennen.

Die regels ter bescherming van de consumenten zijn dus niet van toepassing op andere dan eenvoudige risico’s. Bij speciale risico’s beschikt de verzekeraar dan ook over meer contractuele vrijheid.

De brandverzekering (die brand en andere gevaren regelt, met betrekking tot eenvoudige risico’s) is van toepassing op verzekeringscontracten die voornamelijk eenvoudige risico’s dekken tegen schade veroorzaakt door een van de gevaren opgesomd door het koninklijk besluit en de bijbehorende verantwoordelijkheden.

We kunnen concluderen dat dat koninklijk besluit “Brand” in de praktijk van toepassing is op alle brandverzekeringen met betrekking tot eenvoudige risico’s, omdat die brandverzekeringen systematisch verschillende gevaren dekken die door het koninklijk besluit worden aangehaald, te beginnen met brand en aanverwante gevaren.

Bij Indexatie moet onderscheid worden gemaakt tussen wettelijke indexering en contractuele indexering. We zullen deze twee mogelijkheden doornemen.

Wettelijke indexering

De wetgeving voorziet in indexatie op basis van:

  • de evolutie van de consumentenprijzen (zie AR Incendie) met betrekking tot de minimum te verzekeren bedragen voor verhaal bij derden en Burgerlijke Aansprakelijkheid.
  • De basisindex is de 119,64-index voor december 1983.
  • De ABEX-index, basis 375, voor de bedragen die in aanmerking worden genomen om een ​​eenvoudig risico te definiëren. (zie Koninklijk uitvoeringsbesluit van 24 december 1992 – 2.4.2.3).

Contractuele indexatie

De ABEX-index wordt over het algemeen gebruikt voor indexering:

  • van de verzekerde bedragen, met betrekking tot:
    • de inhoud en het gebouw;
    • huur- of bewonersaansprakelijkheid;
  • de premie, die evenredig is met de verzekerde bedragen.

De startindex is die van toepassing op het moment van ondertekening van het contract, aangegeven in de bijzondere voorwaarden.

De index volgt de bouwprijzen (materiaalkosten en arbeidskosten). Het wordt twee keer per jaar (elk semester) vastgesteld door de Belgische Vereniging van Deskundigen.

Het contract kan voorzien in de toepassing van indexering op basis van een andere index dan de ABEX-index, maar deze praktijk is uitzonderlijk bij eenvoudige risico’s. Verzekeringnemer is niet verplicht de verzekerde bedragen en de premie te indexeren, maar zonder indexatie is onderverzekering onvermijdelijk, tenzij de verzekerde bedragen regelmatig worden aangepast.

In het Waalse Gewest

In het Waals Gewest is de huurder wettelijk verplicht om zijn contractuele aansprakelijkheid te verzekeren in geval van brand sinds 1 september 2018. Tenzij de partijen anders overeenkomen, moet de huurder deze aansprakelijkheidsverzekering hebben afgesloten alvorens het pand te betreden. Hij moet de betaling van de premie jaarlijks bewijzen. Gebeurt dit niet, dan kan de verhuurder aan zijn woningverzekering een afstand van verhaal ten opzichte van de huurder toevoegen en de aanvullende premie doorberekenen aan de huurder (besluit van 15 maart 2018, artikel 17).

In het Vlaamse Gewest

In het Vlaamse Gewest moet de huurder zijn contractuele aansprakelijkheid dekken in geval van brand, maar ook in geval van waterschade. Dit kan hij doen door een eigen verzekering af te sluiten of door de verhuurder te vergoeden voor de extra kosten (de toeslag) van de afstand van regres in zijn brandverzekering.
Dit besluit verplicht de eigenaar-verhuurder ook om zijn contractuele aansprakelijkheid jegens de huurder te verzekeren. De contractuele aansprakelijkheid van de verhuurder op basis van artikel 1721 van het Burgerlijk Wetboek wordt doorgaans automatisch gedekt door de bijkomende waarborg “verhaal van de huurder” van de brandverzekering van de eigenaar (decreet van 14 juli 2017, art. 29).

Na wat we zojuist hebben uitgelegd, zult u begrijpen dat de prijs van uw brandverzekering persoonlijk is en afhangt van verschillende factoren, met name:

  • of u huurder of eigenaar bent;
  • of u de hoofdbewoner bent of niet;
  • het aantal gevel;
  • de ouderdom van het gebouw;
  • het aantal kamers;

het soort goed en het gebruik ervan.
Of het nu gaat om de verhuur van appartementen of huizen die als eenvoudige risico’s worden beschouwd of om zogenaamde speciale goederen (apotheek), de risico’s die de verzekeraar neemt, zijn niet hetzelfde in termen van schadevergoeding. Verschillende elementen kunnen het risico beïnvloeden:

  • de geografische locatie van het onroerend goed;
  • de oppervlakte van het onroerend goed;
  • de inhoud van het onroerend goed, voor voorwerpen met een bepaalde waarde, in het bijzonder schilderijen of kunstvoorwerpen, kunnen deze afzonderlijk worden gedekt.

Nadat het risico is ingeschat, zijn er verschillende afdekkingsopties mogelijk :

  • ervoor zorgen dat het gebouw;
  • het gebouw en de inhoud verzekeren;
  • verzeker het gebouw, de inboedel en diefstal. Kiest u voor de laatste optie, dan is de inhoud bij diefstal doorgaans tot 50% verzekerd.

Aan de andere kant komen buitenbeslag in alle formules aan bod.

Belangrijke details om op te merken:

  • De zaken (inhoud) zijn altijd verzekerd tegen nieuwwaarde, dat wil zeggen tegen retourwaarde;
  • De garantie van uw woningverzekering strekt zich ook uit tot de verzekering van uw vakantiekot, voor meer rust;
  • Verzekeringskortingen bij bepaalde verzekeraars zijn mogelijk, met name bij nieuwbouw en bij een goedgekeurd systeem tegen diefstal (alarm);

Tegen een meerprijs kunt u ook een rechtsbijstandsverzekering afsluiten. Deze aanvullende verzekering wordt gebruikt om uw belangen te behartigen bij conflicten.

Bij beëindiging zijn er verschillende situaties:

  • Als u uw woning verhuist of verkoopt, verdwijnt het risico, volstaat de inventaris of verkoopakte om uw verzekering op de dag van vertrek te beëindigen;
  • In alle andere gevallen vindt opzegging plaats aan het einde van het contract (jubileumdatum van het contract). Hiervoor moet u de verzekeraar 3 maanden voor de vervaldatum hiervan op de hoogte stellen.

In beide gevallen is het noodzakelijk om uw e-mail met ontvangstbevestiging te verzenden. Merk op dat de authentieke datum voor de verzekeraar de dag is die volgt op de neerlegging van de aangetekende brief op de post.

De hoofdregels met betrekking tot goederen die tegen nieuwwaarde verzekerd zijn, zijn van toepassing, tenzij als volgt anders is overeengekomen:

De 80% -regel

De verzekeraar dient minimaal 80% van de nieuwwaarde (exclusief belasting) te vergoeden, indien van toepassing onder aftrek van incourantheid.

Bij niet- of niet-reconstructie van beschadigde zaken, verzekerd tegen nieuwwaarde, heeft verzekerde recht op:

  • een minimale vergoeding van 80% van de nieuwwaarde, exclusief belasting (exclusief btw);
  • na aftrek, indien van toepassing, van veroudering en eigen risico en toepassing van de evenredigheidsregel.

Dit komt overeen met minimaal 80% van de forfaitaire vergoeding (exclusief belastingen). De verzekeraar kan natuurlijk meer betalen. In de praktijk worden geringe vorderingen bij gebreke van een factuur vaak vergoed tegen 100% van de nieuwwaarde, exclusief belastingen. Bij wederopbouw of reconstructie na schadevergoeding heeft de verzekerde het recht om het onbetaalde saldo op te vragen.

Hij moet dit doen binnen drie jaar na ontvangst van de vergoeding (verjaringstermijn).

De 30% -regel

Indien de verslechtering groter is dan 30% kan deze in mindering worden gebracht op de nieuwwaarde (= 20% ivm het gevaar van storm, hagel, druk van sneeuw of ijs). Dit komt overeen met een vergoeding in reële termen.

De reële waarde “mag” in zo’n geval dus worden gecompenseerd (= vervangingswaarde minus het percentage veroudering). Indien de incourantheid meer dan 30% bedraagt, is de verzekeraar dus niet verplicht de werkelijke waarde te vergoeden. Om deze reden trekken sommige verzekeraars alleen veroudering van meer dan 30% af! Bij gedeeltelijke schade wordt het percentage veroudering toegepast op het beschadigde onderdeel.

De andere belangrijke regels zijn bedoeld om het schadebeheer te versnellen:

  • De taxatie (herstel van de schade) dient binnen strikte termijnen te gebeuren;
  • De vergoeding dient in principe betaald te worden binnen 30 kalenderdagen na het einde van de expertise.

De wetgeving voorziet in enkele uitzonderingen op deze regel.

Het Koninklijk Besluit inzake Brand voorzag aanvankelijk in de toepassing van een wettelijk eigen risico voor materiële schade. Het wettelijk eigen risico is afgeschaft.

Hierdoor zijn verzekeraars vrij om het bedrag en de voorwaarden van een eventueel eigen risico te bepalen. Het contractueel eigen risico is in de regel:

  • geïndexeerd op basis van het indexcijfer van de consumptieprijzen;
  • in mindering gebracht op materiële schade:
  • na toepassing van omkeerbaarheid van kapitaal;
  • vóór de toepassing van de evenredige regel. Gezien de contractuele vrijheid zijn andere modaliteiten mogelijk.

Zo passen sommige verzekeraars een drempel eigen risico toe (Engels eigen risico). De schade wordt in dit geval volledig vergoed, boven een bepaald bedrag.

Berekening van de vergoeding

De vergoeding is gelijk:

  • het bedrag van de schade;
  • min het bedrag van een eventueel contractueel eigen risico. Het eigen risico wordt doorgaans afgetrokken vóór toepassing van de evenredigheidsregel van de bedragen en dus van de eventuele omkeerbaarheid van het verzekerde kapitaal.

Berekening van de minimumvergoeding

De vergoeding kan in principe niet lager zijn dan 100% van de verzekerde waarde. Bijvoorbeeld 100% van de werkelijke waarde, waarde van de dag, overeengekomen waarde. Dit beginsel vormt geen beletsel voor de toepassing van wetsbepalingen die een vermindering van de schadevergoeding mogelijk maken, zoals de evenredige regel. De wetgeving voorziet in een uitzondering voor goederen die tegen nieuwwaarde verzekerd zijn met betrekking tot eenvoudige risico’s. De verzekerde nieuwwaarde wordt niet noodzakelijk vergoed.

Wat zijn de compensatietermijnen?

Bij eenvoudige risico’s moet de brandverzekeraar zich aan strikte termijnen houden om de claim af te wikkelen. Zo onderscheiden we:

  • Verhuiskosten (tijdelijke huisvesting) en basisbehoeften moeten binnen 15 dagen na de datum van bewijs dat ze zijn blootgesteld worden betaald;
  • Het in onderling overleg vastgestelde deel van de onbetwistbaar verschuldigde schadevergoeding moet binnen 30 dagen na deze overeenkomst worden betaald;
  • In geval van betwisting: de afsluiting van de taxatie of de vaststelling van de schade moet plaatsvinden binnen 90 dagen na de datum waarop de verzekerde de verzekeraar op de hoogte heeft gebracht van de aanstelling van zijn deskundige;
  • de vergoeding moet worden betaald binnen 30 dagen na het einde van de expertise of, bij gebreke daarvan, de vaststelling van de schade. Indien de verzekeraar de betalingstermijnen niet haalt, is hij wettelijk verplicht (= zonder ingebrekestelling) tot het betalen van de dubbele wettelijke rente over het onbetaalde deel

Artikel 75 van de wet van 4 april 2014 op de verzekering verplicht de verzekerde niet om maatregelen te nemen om het ontstaan ​​van een claim te vermijden, maar om “de gevolgen van de claim te voorkomen en te verzachten”.

De verplichting uit dit artikel bestaat dus alleen als zich een calamiteit voordoet of dreigt en niet eerder. Verzekeraars kunnen niettemin “contractuele” preventieve maatregelen opleggen. Deze maatregelen zijn talrijk met betrekking tot risico’s die niet overeenstemmen met het concept van eenvoudige risico’s, “speciale risico’s”.

Voorbeeld: plaats automatische en / of niet-automatische brandblussers. Deze contractuele preventiemaatregelen kunnen een impact hebben op:

  • acceptatie van risico;
  • de prijsstructuur;
  • afwikkeling van de claim.

In geval van niet-nakoming van een verplichting opgelegd aan het contract, kan de verzekeraar hebben voorzien in een uitsluiting van de dekking of een verbeurdverklaring van het recht op uitkering van de verzekerde als de schending causaal verband houdt met de claim.