Wat is de status van de eigenaar in het kader van de brandverzekering?

Wat is de eigenaar?

De eigenaar is een persoon aan wie een bepaalde zaak toebehoort. Eigendom is het recht om op de meest volstrekte wijze van een zaak het genot te hebben en daarover te beschikken, mits men er geen gebruik van maakt dat strijdig is met de wetten of met de verordeningen (cf. 544 van het Burgerlijk Wetboek). Het voornaamste verzekeringsbelang van de eigenaar is het behoud van de zaak, zoals het gebouw en/of de inboedel.

Overigens kan een eigenaar er belang bij hebben zijn vermogen te beschermen tegen een aansprakelijkheidsschuld die:

  • buitencontractueel is (voornamelijk op grond van artikelen 1382, 1383, 1384 en 1386 van het Burgerlijk Wetboek). Dat is het voorwerp van de aanvullende waarborg ‘verhaal van derden’;
  • contractueel is, met name ten aanzien van de huurder op grond van artikel 1721, tweede alinea, van het Burgerlijk Wetboek (infra). Dat is het voorwerp van de aanvullende waarborg ‘verhaal van de huurder’.

Wat is de mede-eigenaar?

Het verzekerbaar belang van een mede-eigenaar is gelijk aan dat van een eigenaar, maar dan voor zijn aandeel in de mede-eigendom. De verzekering die hij op eigen naam afsluit, geldt alleen voor zijn eigen aandeel in de mede-eigendom (met uitzondering van de verzekering ten behoeve van wie hij toebehoort of ten behoeve van derden).

Wat appartementsgebouwen betreft, wordt het afsluiten van een gemeenschappelijke polis voor het gehele gebouw vaak verplicht gesteld in de basisakte. Een dergelijke gemeenschappelijke verzekering wordt vaak gesloten door een syndicus, in naam en voor rekening van de algemene vergadering van de mede-eigenaars.

Om individuele verschillen te overbruggen, bijvoorbeeld in de voltooiing, kunnen de mede-eigenaars afzonderlijk en individueel een extra verzekering afsluiten om het kapitaaltekort te dekken, bij voorkeur bij dezelfde verzekeraar om eventuele geschillen te voorkomen. Het is in het belang van de mede-eigenaars om hun inboedel te verzekeren bij een andere verzekeraar dan die welke het gebouw dekt. Dat biedt het voordeel van een aanvullende dekking voor het verhaal van derden.

Wat is de vruchtgebruiker of de blote eigenaar?

Het belang van de vruchtgebruiker. Vruchtgebruik verleent aan zijn titularis het tijdelijk recht op het gebruik en genot van een goed van de blote eigenaar, zoals een voorzichtig en redelijk persoon, in overeenstemming met de bestemming van dat goed en onder de verplichting om het goed bij het einde van zijn recht terug te geven. Door zijn genotsrecht heeft de vruchtgebruiker een recht:

  • van gebruik (in het Latijn: ‘usus’);
  • op de vruchten (in het Latijn: ‘fructus’, vandaar het woord ‘vruchtgebruiker’).

Die vruchten kunnen van natuurlijke en/of civiele aard zijn (zoals huren). Als het goed verdwijnt en hij het niet kan weder opbouwen, kan de vruchtgebruiker zijn genotsrecht niet meer uitoefenen. Door zijn genotsrecht heeft de vruchtgebruiker dus vooral belang bij het behoud van de zaak. Daarom moet hij zich als (volle) eigenaar verzekeren.

Het boek 3 – ‘Goederen’ van het nieuwe Burgerlijk Wetboek voorziet in een verzekeringsplicht.

Vanaf 1 september 2021 is de vruchtgebruiker verplicht het goed in volle eigendom te verzekeren voor de gebruikelijke risico’s, in ieder geval tegen brand. De vruchtgebruiker moet het bewijs van de verzekeringspolis aan de blote eigenaar voorleggen op diens eerste verzoek.

De vruchtgebruiker kan er ook belang bij hebben zijn vermogen te beschermen tegen een aansprakelijkheidsschuld die:

  • buitencontractueel is, ook wegens gebrek van de zaak, aangezien hij de substantie van het goed moet behouden;
  • contractueel is ten aanzien van de:
    • blote eigenaar. Hij heeft een contractuele verplichting om het goed bij het einde van het vruchtgebruik terug te geven, gelet op zijn verplichting om de substantie van het goed te behouden;
    • eventuele huurder, op grond van artikel 1721 van het Burgerlijk Wetboek 3.3.2 Het belang van de blote eigenaar.

De ‘blote eigenaar’ behoudt het recht om over de zaak of de eigendom te beschikken, op voorwaarde dat hij de rechten van de vruchtgebruiker naleeft. Hij kan dus de waarde van de blote eigendom vervreemden, met inachtneming van de rechten van de vruchtgebruiker.

Zijn voornaamste belang bestaat ook in het behoud van de zaak, aangezien hij de volle eigenaar zal worden bij het tenietgaan van het recht van vruchtgebruik. Indirect kan de blote eigenaar er belang bij hebben zijn vermogen te beschermen tegen een aansprakelijkheidsschuld. Hij moet immers normaal de structuur van het gebouw onderhouden.